Verslag: Trial Event Nederlands Ruigste

Fit zijn is hip, en ook de media haakt daarop in. RTL 7 gaat in het nieuwe programma ‘Nederlands Ruigste’ op zoek naar de fitste sporters van Nederland.  500 mannen en 500 vrouwen, afkomstig uit 10 verschillende sportdisciplines, gaan de strijd met elkaar aan om de titel ‘Nederlands Ruigste’. Nu vind ik mezelf best wel fit, maar de ‘ruigste vrouw van Nederland?’ Hmmmnee. Toch werd ik geselecteerd om namens de discipline Obstacle Running mee te doen aan het trial event van dit programma, en zo’n kans laat ik natuurlijk niet schieten! Afgelopen zaterdag vertrok ik vol spanning naar het terrein van Flevonice, waar de voorronde plaats zou vinden. Ik had nog geen idee wat me te wachten stond… Wel wist ik dat ik het die dag alleen op zou moeten nemen tegen mijn eigen discipline, dus dat ik ‘slechts’ 49 concurrenten had. Van de 50 vrouwen die meededen namens Obstacle Running zouden er maar 5 vrouwen doorgaan naar de finale. Ik zou dus bij de eerste 5 vrouwen moeten zitten om door te mogen, en gezien het sterke deelnemersveld had ik besloten vooral mee te doen voor de ervaring en niet zozeer voor die finaleplaats.

ruigste 6

Eenmaal op het terrein wordt duidelijk dat we het obstacleparcours van Flevonice af zullen gaan leggen. Maar voordat we aan dat 7 kilometer lange parcours mogen beginnen, moeten we eerst 2.5 kilometer hardlopen. Mét zandzak op je rug, anders is het te makkelijk. Ook krijgen we een oranje polsbandje om voor de obstakels: haal je een obstakel na drie keer proberen nog steeds niet, dan wordt je bandje afgeknipt en ben je gediskwalificeerd. Hoewel ik het parcours al vaker heb gelopen en de obstakels ken, word ik er toch nerveus van. Er zitten een paar hoge muren in waarvan ik weet dat ik er zonder touw niet bij kan, en ik krijg de kriebels van de quarterpipe, die ik tijdens mijn laatste Strong Viking niet gehaald heb. Je mag elkaar dan wel helpen, maar als je bij een muur eerst moet wachten op een voetje scheelt dat toch kostbare tijd. En hoewel ik me nog zó had voorgenomen gewoon lekker te gaan lopen en me niet blind te staren op die finaleplaats, neemt mijn winnaarsmentaliteit het toch langzaam over.  Ik wil naar die finale!

ruigste2

In het startvak kijk ik eens goed om me heen. Ik zie veel bekende gezichten, maar ook een aantal meiden die ik nog niet kende. Aangezien ik geen sterke loper ben, zie ik het meest op tegen de eerste 2.5 kilometer. Mijn kracht ligt meer bij obstakels dan bij rennen, en met al die snelle meiden om me heen zag ik mezelf al als laatste eindigen… In de laatste seconden voor het startschot hijs ik mijn zandzak in mijn nek en kom tot de conclusie dat die zwaarder voelt dan ik had verwacht. Kak.  Tijd om erbij stil te staan heb ik niet, want het volgende moment gaat mijn groep van start en hobbel ik de startstreep over.  Ondanks de zandzak ga ik snel van start – té snel. Met een sprintje haal ik wat mensen in om de ruimte te hebben, maar al na een paar honderd meter beginnen mijn kuiten te zeuren en hijg ik alsof ik net een marathon had gelopen. Ik loop vlakbij twee andere meiden en vraag me af hoeveel vrouwen er nog voor me lopen. Vier, vijf? Zo nu en dan halen we wat mannen in en ik ben duidelijk niet de enige die het zwaar heeft met de zandzak. Hoewel… zo zwaar voelt die eigenlijk niet meer. Misschien kan ik nog wel iets versnellen. Langzaam kom ik meer op tempo en laat de andere meiden achter me. Hee, eigenlijk gaat dit best goed! Jammer dat 2.5 kilometer zo ver is.  Bij elke bocht hoop ik dat ik mijn zandzak al mag droppen, maar die hoop blijkt telkens tevergeefs. Dan staat mijn vriend aan de kant: ‘Je ligt derde!’ Huh? Derde? Shit! Doorlopen dan! Mijn kuiten staan in brand, maar nu ik weet dat ik nog kans maak gaan de laatste meters een stuk sneller. Nog even een brug over met de zandzak en dan mag ik hem dumpen. De man voor me laat zijn zandzak vallen en die rolt triomfantelijk tussen de treden door, waardoor hij terug moet. Ik houd de mijne extra stevig vast: geen tijd te verliezen!

Eenmaal zonder zak voelt het alsof ik op wolkjes loop. Eventjes dan. Want dan mogen we het water in om over een aantal balken heen te klauteren. Het water is koud, en uit het niets duikt er een ander meisje op dat me inhaalt. Verdorie, daar gáát mijn derde plek. Maar vooruit, vierde is ook mooi. We lopen ongeveer in hetzelfde tempo door tot de volgende hindernis: een serie over-unders. Er is nog even wat onenigheid over hoe dat obstakel nou genomen moet worden (moeten we nu over die middelste balk heen of er onderdoor?), maar dan draven we weer verder. Het andere meisje en ik wisselen nog steeds af in 3e en 4e positie, maar ik zie geen andere vrouwen achter ons. Bij een hoge netconstructie win ik met een koprol een stukje voorsprong terug en weet die vast te houden tot de volgende hindernis: één van de hoge muren waar ik zo bang voor was. Gelukkig hangt er een touw aan, en op armkracht klim ik naar boven – mijn voeten zijn veel te glad om tegen de muur te zetten. Zo, gered. Dan door de trenches. Ze zijn glad: erin is geen probleem, maar hóe kom ik hier weer uit? Met mijn nagels diep in de modder klauw ik mezelf omhoog. Steunend en vloekend, met modder tot in mijn oren, kom ik omhoog – en er wordt een camera in mijn gezicht geduwd. Ohja. Er wordt ook nog gefilmd. Ik grimas naar de camera en loop snel door naar het volgende muurtje. Dan een container waar ik met mijn modderschoenen bijna onderuit ga, gevolgd door een stuk lopen en een tweetal waterhindernissen: eerst door een rioolpijp, waar ik gelukkig zo slim ben mijn voeten eerst te laten gaan: zodra je de buis uit bent staat het water tot je middel! Ik waad verder, stap in een gat en ga spontaan kopje onder. Bibber. Ik strompel naar de kant, waar opnieuw een cameraman staat. ‘Derde vrouw! Hoe gaat het?’ Ik probeer een gevat antwoord te bedenken en tegelijkertijd door te lopen. ‘Eeeehm. Ja. Zwaar. Koud.’ stamel ik terwijl ik het water van me af schud. Laten we hopen dat dit niet wordt uitgezonden, want het is niet mijn beste kant…

ruigste4

Een eindje verder mogen we tijgeren door het water – maar doordat je handen zo ver wegzakken op de bodem wordt het eerder zwemmen. Vervolgens een hoog bouwwerk – niet aan je hoogtevrees denken, niet aan je hoogtevrees denken – gevolgd door nog een hoge muur en nog een netconstructie. Als ik de hoek om ren sta ik voor de beruchte combinatiehindernis van Flevonice, waar ik hoop mijn voordeel te kunnen pakken. Nu ik een paar maanden bij survivalvereniging Hang-On train, heb ik meer ervaring met combinaties en het eerste stuk gaat dan ook heel relaxed. Als ik het tweede stuk apenhang in wil gaan moet ik helaas wachten op de man voor me, die duidelijk moeite heeft met de lengte van de hindernis. Ook de vierde vrouw is weer achter me opgedoken en lichtelijk gestrest duik ik toch vast het touw in. Halverwege moet ik opnieuw wachten – jeeeemig vent, schiet eens op – dus ik draai mezelf naar catcrawl zodat ik in ieder geval geen kracht verlies met hangen. Op die manier maak ik het laatste stuk af, klim over een net en haast me door het laatste deel van de hindernis, een viertal staplussen. Ik heb mijn voorsprong alsnog aardig weten te behouden: zo’n combinatie kom je in een obstacle run niet snel tegen en niet alle lopers halen de hindernis in één keer.

Dan sta ik opeens aan de rand van het meer. Een meer dat begin april nog behoorlijk koud is, en dat ik nu zwemmend over mag steken. Verstand op nul en gáán. Ik duik het water in en de eerste meters vallen mee. Maar het meer is best groot, en onderweg mogen we ook nog over verschillende dingen heen klauteren.  Ik zwem zo hard mogelijk in een poging warm te blijven, maar aangezien ik alleen een armzalige schoolslag kan duurt het behoorlijk lang voor ik het water weer uit kan. Ik heb het zo koud dat ik bij de volgende hindernis, opnieuw een netconstructie, twijfel of ik wel de gripkracht heb een koprol te maken. Ik probeer het toch, met succes. Maar als ik daarna bij de monkeybars aankom besluit ik op safe te spelen en mijn benen te gebruiken in plaats van het alleen op armkracht te doen. Een goede keuze:  de spijlen zijn nat en glad en zelfs met benen erbij heb ik moeite me vast te houden.

Daarna mogen we weer een stuk lopen, ik krijg het weer koud en verhoog mijn tempo. De laatste serie hindernissen komt in zicht en ik worstel me over een gladde muur en verschillende rioolbuizen. Dan moet ik weer het water in om onder een aantal buizen heen te duiken, die zo laag hangen dat het bijna onmogelijk is mijn gezicht boven water te houden. Na elke buis moet ik even op adem komen, en na dit obstakel voel ik me moe, leeg en koud. Ik wil niet meer. Als ik bergopwaarts moet tijgeren kan ik het niet meer opbrengen om op te staan en kruip nog een paar meter door. De official vraagt of alles wel goed gaat en ik kijk hem lodderig aan. ‘Nee. Het gaat niet meer.’  Hij vraagt of ik hulp nodig heb. Ik kruip maar weer door. Weer een monkeybars, deze nog veel gladder dan de vorige. Ik heb amper de kracht om in het touw te klimmen en eenmaal bij de bars haak ik mijn benen maar weer in. Balk aantikken en door. En dan sta ik oog in oog met mijn gevreesde quarterpipe. Ik heb deze vaker gedaan en weet dat ik hem kan halen. Bovendien is de ramp van hout, waardoor je minder bang hoeft te zijn om weg te glijden. Ik haal diep adem, trek een sprint… en verstap me op het hooi voor de ramp waardoor ik finaal misgrijp. Kut. Poging één. Dit is het laatste echte obstakel van de race en ik weet dat ik dit kan halen. Ik ga hier níet mijn bandje verliezen!

ruigste5

Ik ga weer klaar staan. Blaas een paar keer diep in en uit. Maak mijn handen droog aan het hooi. Werp de cameraman een boze blik toe: ga even iemand filmen die niet zo nerveus is! Focus op het obstakel. Sprint. Pak de rand vast. Yes, ik heb hem! Op mijn allercharmantst rol ik mezelf over de rand en sprint door. Ik ben er bijna, heb mijn bandje nog, finish in zicht. Nog twee keer moeten we een slootje inspringen, dan volgt het laatste hardlooplusje en ik zet mijn eindsprint in. Lachend kom ik over de finish, waar ik direct gefeliciteerd word door verschillende mensen. ‘Je bent derde, je gaat naar de finale!’ Oh ja, ik lag derde!  Enorm blij, maar ook opgelucht dat ik klaar ben stuiter ik rond. Ook nog nieuwe schoenen gewonnen, tralala, wat een topdag! Dansend vertrek ik richting kleedkamer om te douchen. De douche is lekker warm, maar toch warm ik niet echt op. Als ik me aan het aankleden ben, begin ik te bibberen. Ach, niet aanstellen, extra laag kleding dan maar. Maar het bibberen houdt niet op en ik klappertand zo hard dat ik niet meer kan praten. Ik eindig met zes lagen kleding, twee jassen en twee isolatiedekens op een stoel, waar ik mijn best doe een bezorgde serveerster en mijn vriend te overtuigen dat het écht wel gaat. Best lastig als je alleen kunt klappertanden. Pas na een halfuur kom ik weer een beetje tot mezelf. Het water en de kou hebben hun tol geëist, maar net als op het WK merk ik dat ‘lopen voor een plaatsing’  veel meer van mijn lichaam vraagt dan ‘lopen voor de lol’. Ik ben gewoon op, heb de laatste kilometers enkel op adrenaline gelopen. De rest van de dag doe ik niets, behalve eten. Even een dagje geen voedingsschema, niets tellen, gewoon eten. Ik heb het even nodig.

ruigste3

Inmiddels zijn we twee dagen verder en ben ik weer hersteld én back on track. Ik kijk enorm uit naar het finale-evenement in het Olympisch Stadion, dat op 16 april plaats zal vinden. De komende twee weken staan in het teken van fit blijven: trainen, eten en voldoende rusten. Ik heb nog geen idee wat me op 16 april te wachten staat, maar aan de voorbereiding zal het niet liggen. Ben ik écht Nederlands Ruigste vrouw? Dat kun je vanaf 24 april elke zondagavond zien op RTL 7!

ruigste

4 gedachtes over “Verslag: Trial Event Nederlands Ruigste

Plaats een reactie